Is er sprake van dementie?
Hier wat informatie over wat een handboek (DSM) daarover zegt:
DSM-criteria | Mogelijke tekenen van dementie |
1. Klachten van het geheugen: | |
Herhalingen, aarzelingen, inconsistenties, lacunes of confabuleren; en het head turning sign(de patiënt draait bij elke vraag zijn hoofd in de richting van de mantelzorger,om het gegeven antwoord te verifiëren, of om de mantelzorger het antwoord te laten geven). De patiënt kan vaak niet correct vertellen over recente gebeurtenissen. |
|
2. Andere cognitieve stoornissen: | |
Afasie | Niet-vloeiend praten, naar woorden zoeken of onjuiste woorden gebruiken. |
Apraxie | Het niet kunnen uitvoeren of imiteren van eenvoudige handelingen (zoals haren kammen of tanden poetsen) bij een intact begrip, motoriek en gnosie. |
Agnosie | Het niet kunnen herkennen van zintuigelijke indrukken bij een intacte gezichtsvermogen en sensibiliteit. Bijvoorbeeld getoonde voorwerpen niet kunnen benoemen (visuele agnosie), of met gesloten ogen een bekend object (bv. pen of wasknijper) in de hand of lichaamsdelen die aangeraakt worden, niet kunnen benoemen (tactiele agnosie). |
Stoornis in uitvoerende functies | Verminderd vermogen tot plannen en organiseren van activiteiten; niet bijsturen na een fout; niet kunnen aanleren van een nieuwe (opeenvolging van) handelingen (bv. bij een nieuw huishoudelijk apparaat); verlies van abstract denken, logisch redeneren en/of visuoconstructie (bv. tekenen van twee overlappende vijfhoeken of een klok). Verminderd inzicht in het eigen functioneren, initiatiefverlies, verhoogde impulsiviteit of ontremdheid, ongepast sociaal gedrag of persoonlijkheids- veranderingen. |
3.Beperkingen in het dagelijks functioneren door de cognitieve stoornissen: |
|
Hulpbehoevendheid bij instrumentele ADL (telefoneren, reizen, boodschappen doen, bereiden van een maaltijd, huishoudelijk werk, omgaan met medicijnen en geld) en ADL (zoals opstaan, lopen, douchen, aankleden, toiletgebruik of gebruik van incontinentie- materiaal en eten). Voorbeelden van hulpmiddelen om het (I)ADL- functioneren gestructureerd te inventari- seren zijn Katz en Lawton31 of (onderdelen van) de Easycare-29 of TraZAG-vragenlijst (zie de NHG-Praktijkwijzer Ouderenzorg). Beperking in het dagelijks functioneren kan ook blijken uit werk- of relatieproblemen of het niet langer bezoeken van sociale gelegenheden. |
Ga naar de huisarts bij een vermoeden van dementie
Vermoed je dat er sprake is van dementie? Ga dan in gesprek met de huisarts.
De huisarts zal onderzoeken of er sprake is van dementie en (laten) bekijken
welke hulp er geboden kan worden.
In de richtlijn voor huisartsen staat het volgende:
Bij de diagnostiek van dementie zijn vier stappen te onderscheiden, drie over
ziektediagnostiek en één over welke zorg er nodig is.
De eerste stap is het opmerken van signalen die kunnen wijzen op dementie. Omdat
patiënten niet altijd zelf met een hulpvraag komen, wordt ook op signalen van naasten
ingegaan.
De tweede stap is het vaststellen van dementie, waarbij sprake is van:
- een geheugenstoornis; én
- één of meer andere cognitieve stoornis(sen) in: taal (afasie), gericht handelen (apraxie), herkenning
(agnosie), uitvoerende functies (zoals plannen, organiseren, opeenvolgend handelen, abstraheren); én - stoornissen die een significante beperking geven in het sociaal of beroepsmatig functioneren ten
opzichte van het vroegere niveau van functioneren; én - er geen delier is.
In stap drie wordt beoordeeld of verwijzing voor nadere diagnostiek noodzakelijk is.
De vierde stap is het in kaart brengen van de benodigde zorg en behandeling voor
patiënt en mantelzorger.
Bij de ziekte én zorgdiagnostiek is samenwerking met andere zorgverleners zoals praktijkondersteuners,
-wijkverpleegkundigen, psychologen, case-managers en specialisten gewenst.
Het beleid van de huisarts is gericht op begeleiding van de patiënt met dementie en zijn naasten. De belastbaarheid
van de naasten bepaalt in belangrijke mate hoe lang patiënten met dementie thuis kunnen blijven. Het inzetten van
passende interventies, zoals voorlichting en ergotherapie, zijn hierbij doorgaans waardevol.
Heb je een reactie? Ik nodig je uit hieronder te reageren